Zoro Feigl – “Hij is zijn kwajongensimago ontstegen.” Interview Ellis Kat – curator van Zonvonkengesproei

Zoro Feigl en curator Ellis Kat bij de rand van de grotere versie van Abysses die in Schiedam te zien is. Foto door: Aad Hoogendoorn

Zeg je Zoro Feigl, dan zeg je installaties die bulderen en kronkelen, tegelijk beeldschoon en angstaanjagend zijn. Machines die tegelijk intimideren en kalmeren. Abysses (2020), de installatie die galerie Fred&Ferry op Art Rotterdam toont, is dan ook een typische Zoro Feigl. Je blijft ademloos kijken naar de zwarte vloeistof in de grote stalen cilinder die plots een draaikolk vormt, dan weer stilvalt, om vervolgens weer rustig te gaan stromen. Een choreografie waar je als kijker amper grip op krijgt. Pas achteraf denk je: zou hij op het idee zijn gekomen door het draaikolkje in leeglopende gootsteen?

Zoro Feigl, Abysses, 2020, FRED&FERRY. Foto gemaakt door Tomas Uyttendaele

Zoro Feigl (NL 1983) houdt kantoor in Amsterdam, maar werkt in de Belgische Kempen waar hij een groot buitenatelier heeft. Ruimte is essentieel voor Feigl, want zijn installaties zijn doorgaans groot en luidruchtig. Feigl had altijd al een fascinatie voor ‘hoe de dingen in elkaar zitten’. Pas later kreeg hij door dat dit met kunst te maken had. Aanvankelijk studeerde hij design aan de HKU, en had het daar wel naar zijn zin, maar liep vast doordat hij zich niet hield aan de opdrachten van zijn docenten. Zo belandde hij op Rietveld Academie waar in 2007 afstudeerde. In 2011 deed hij een vervolgopleiding aan het HISK in Gent. Al eerder was zijn werk te zien op Art Rotterdam, waar hij in 2015 de prijs won voor de beste presentatie op Intersections.

Op zaterdag 14 mei opent Feigls solotentoonstelling Zonvonkengesproei in het Stedelijk Museum Schiedam, op een steenworp afstand van de Van Nelle Fabriek. Het museum opent haar deuren na een grondige renovatie die twee jaar duurde. Ellis Kat is als curator betrokken bij Zonvonkengesproei en vertelt over het effect dat het pas gerenoveerde museum had op Feigls werk, zijn werkwijze en de ideeën achter zijn werk.

De afgelopen dagen heb je de tentoonstelling opgebouwd. Is dat bij de machines van Zoro anders dan bij een tentoonstelling met tweedimensionale werken?

Afgelopen dagen?! Afgelopen weken, zal je bedoelen. Door de omvang en complexiteit van de installaties is een groot team wekenlang bezig geweest met de opbouw. Maar eigenlijk is het werk aan deze tentoonstelling al een jaar of drie terug begonnen. Aanvankelijk stond Zoro’s solotentoonstelling vlak voor de renovatie gepland. Hij kreeg een vrijbrief om de ruimtes te gebruiken zoals hij wilde. Het mocht kapot; het museum zou daarna toch gerenoveerd worden. Alles was in kannen en kruiken, de werken stonden klaar voor transport en toen volgde de lockdown. Er werd besloten om eerst te renoveren en de tentoonstelling daaroverheen te tillen.

Een groot verschil bij het samenstellen van deze tentoonstelling in vergelijking met een expositie met tweedimensionale werken is dat schilderijen meestal worden afgerond in het atelier, op transport gaan naar het museum en daar worden uitgepakt en opgehangen. Nu werd iedere installatie eigenlijk pas gemaakt in het museum zelf. Zoro’s studio in België is groot, maar een achttien meter lange installatie als Getij kan daar niet volledig worden opgebouwd. Het Stedelijk Museum Schiedam fungeerde dus eigenlijk wekenlang Zoro’s studio. Nu werd ook pas duidelijk hoe het allemaal samenviel.

In sommige gevallen maakte Zoro een kleinere versie van een werk in zijn studio, zoals van het werk Fosfenen, dat bestaat uit talloze bewegende spiegeltjes die reflecteren in de ruimte. Die versie liet hij me eerst zien in zijn atelier te midden van de rommel en in het halfdonker. In het museum komt het echt tot zijn recht en zag ik de magie van het eindresultaat.

Zoro Feigl & Ellis Kat. Foto door: Aad Hoogendoorn

Is het ook anders cureren dan bij een ‘normale’ tentoonstelling?

Ik vrees dat een normale tentoonstelling niet echt bestaat. Zonvonkengesproei is een bijzondere tentoonstelling om te cureren. Ik ben meer dan ooit achter gekomen dat de plek waar een tentoonstelling plaatsvindt een fundamentele rol speelt. Eerst zaten we tegen de renovatie aan, waarbij hij carte blanche kreeg om het museum te slopen. Nu werd Zoro verplicht netjes te werk te gaan; hij zorgt niet alleen dat het nieuwe gebouw niet wordt beschadigd, maar hij weet met zijn kunst de nieuwe elementen in de zalen te ontsluiten voor de bezoeker. Het is een totaal andere tentoonstelling geworden. Door deze omstandigheden moest Zoro heel zorgvuldig te werk gaan en heeft hij het imago van kwajongen van zich afgeschud. Als je aan zijn installaties denkt, zie je robuuste, kronkelende, draaiende machines voor je. Nu heb ik gezien hoe vernuftig, geconcentreerd en kundig Zoro te werk gaat. De pandemie is achteraf een cadeau aan het gerenoveerde museum en de artistieke ontwikkeling van Zoro: ze trekken elkaar omhoog.

De tentoonstelling beslaat zes zalen. Geven die zalen een overzicht van Zoro’s werk of zijn het zes recente of nieuwe werken?

Het is bijna allemaal nieuw werk. Alleen Zwermen, een installatie die het museum al in 2020 heeft aangekocht, hebben bezoekers eerder kunnen zien. De werken in Zonvonkengesproei markeren een nieuwe stap in het oeuvre van Feigl. Hij is volwassen is geworden. Het blijft kinetisch werk en het durft ook echt nog wel lawaai te maken, maar het is met veel aandacht gemaakt, waardoor de bezoeker die aandacht ook durft te geven. Het is hem gelukt tot de kern van zijn artistieke praktijk te komen.

De tentoonstelling heet Zonvonkengesproei. Wat betekent dat en waarom dekt juist die term de lading?

Dat is een neologisme, een niet-bestaand woord dat komt uit het gedicht Mei van Herman Gorter uit 1889. In het gedicht komt het meisje Mei de liefde van haar leven tegen, Balder. Ze is in extase en projecteert direct haar gevoelens op de jonge god. Het is zo een overweldigend gevoel dat ze het niet goed onder woorden kan brengen en gebruikt daarom dit woord. Zoro’s werk wekt een soortgelijk overweldigend gevoel op. Het is zo allesomvattend dat het lastig is dat te omschrijven.

Wat is die kern waar je het over had?

In zijn werk probeert Zoro natuurlijke fenomenen en alledaagse dingen te vervatten in installaties. Denk aan het gedrag van een zwerm spreeuwen, ribbels in het zand in de branding of glimwormen op je netvlies, die je ziet als je lang je ogen dicht hebt. Het zijn dingen die gebeuren, maar waar we geen invloed op kunnen uitoefenen. Geen mens kan controle hebben over de manier waarop een zwerm spreeuwen in de lucht beweegt, hoe sterk we ook denken de macht te hebben over de natuur. Zoro probeert die ongrijpbare situaties wél te grijpen en in zijn werk te ontsluiten. Ineens krijgt hij controle. Heel even maar, want als hij zijn installaties aanzet, gaan alle balletjes – de spreeuwen, of de spiegels – de glimwormen – allemaal een kant op die hij zelf nooit had kunnen voorspellen. Het werk an sich weer levend geworden. Als je zijn installaties hebt gezien, vallen je als je naar buiten loopt hopelijk weer alledaagse dingen op waar je daarvoor aan voorbij ging.

Zoro Feigl & Ellis Kat. Foto door: Aad Hoogendoorn

Hoe gaat Zoro te werk? Vertrekt hij vanuit een idee, een visie, of juist vanuit materiaal dat hij interessant vindt?

Zoro heeft geen vaste methodiek. Sommige werken, zoals Floating Floor, ontstaan door te associëren. Op een avond haalde Zoro de zak uit een 5-liter pak Aldi-wijn, drukte er in en zag de wijn naar andere delen van de zak vloeien. Een soort waterbedeffect. Wat nou als wij zulke vloeren hebben, vroeg hij zich af. In Schiedam kan je nu over parket lopen dat constant verzakt. Een ander voorbeeld is de installatie Lianen die op de zolder van het museum wordt getoond. Die installatie bestaat uit vier metalen linten die door motoren worden aangedreven en onophoudelijk blijven kronkelen. Samen vormen ze een choreografie. Net als veel van zijn installaties, krijgt ook deze een menselijk karakter als je er langer naar kijkt. Het idee voor Lianen was een pakketje dat dicht zat met tie-wraps, ze schoten weg toen hij ze opensneed. Dat oncontroleerbare effect intrigeerde hem en dat probeert hij dan te vervatten in een werk. Maar, de aanleiding voor een werk kan ook veel pragmatischer zijn. Het komt ook voor dat een materiaal al heel lang rondzwerft in zijn atelier, hij er telkens over struikelt en besluit het materiaal te gebruiken, zodat het eindelijk opgeruimd is. Het niet hebben van een vaste methode zorgt ervoor dat Zoro altijd openstaat voor spelen en toevallige ontdekkingen.

In zijn werk gebruikt Zoro vaak klassieke mechanica. Motoren in alle soorten en maten. Waarom gebruikt hij juist deze tamelijk gedateerde technologie? Waarom gebruikt een schilder verf?

Ik was het er niet mee eens dat hij gedateerde technologie gebruikt. Nu ik achter de schermen meekijk, zie ik hoeveel moderne technologie erbij komt kijken. Een installatie als Getij bestaat aan de achterkant uit pc’s die geprogrammeerde choreografieën van de banden aanstuurt. Het is een combinatie van ruwe materialen en moderne technieken. Maar de aanname dat hij alleen spullen van de schroot haalt om in zijn werk te gebruiken is pertinent onjuist. Hij kan soms weken op zoek zijn naar een specifiek onderdeel van zijn installatie om het helemaal af te maken zoals hij het voor ogen heeft. Van het Stedelijk Museum Schiedam heeft hij deze tijd gekregen waardoor hij zijn kwajongensimago is ontstegen.

In artikelen over Zoro’s werk lees je vaak: als je ooit een werk van Zoro hebt gezien, vergeet je dat niet snel. Kan je uitleggen waarom zijn werken zo’n sterke indruk achterlaten?

Dat is nou net ‘zonvonkengesproei’; dat het je het niet goed onder woorden kan brengen. Laat ik er niet te veel over zeggen: gewoon naar de tentoonstelling komen, dan kan je het zelf ervaren.

Foto door: Aad Hoogendoorn

Abysses van Zoro Feigl is op Art Rotterdam te zien bij Galerie Fred&Ferry.
De tentoonstelling Zonvonkengesproei van Zoro Feigl is van 14 mei tot en met 11 september te zien in Stedelijk Museum Schiedam.

Een terugblik met… Erik Mattijssen, de winnaar van de NN Art Award (én de NN Art Award Public Choice) 2021

Cokkie Snoei en Erik Mattijssen

Tijdens de mei-editie van Art Rotterdam zal de NN Art Award voor de zesde keer uitgereikt worden aan een hedendaags kunsttalent met een authentieke beeldtaal en een innovatieve invalshoek. NN Group is sinds 2017 partner van Art Rotterdam en reikt sindsdien ieder jaar een stimuleringsprijs uit. Een jaarlijks wisselende jury van kunstprofessionals maakt daarbij een selectie van vier veelbelovende talenten, waaruit uiteindelijk een winnaar wordt gekozen. Sinds vorig jaar maken deze vier genomineerden ook kans op een publieksprijs, zodat ook de reguliere beursbezoekers hun stem kunnen uitbrengen. De voorwaarden zijn helder: het gaat om kunstenaars die in Nederland zijn opgeleid en hun werk tonen tijdens Art Rotterdam. NN Group koopt daarbij één of meerdere werken van de vier genomineerden voor haar bedrijfscollectie. Vorig jaar werden de NN Art Award (t.w.v. €10.000) én de NN Art Award Public Choice (t.w.v. €5.000) in de wacht gesleept door de Nederlandse kunstenaar Erik Mattijssen, die wordt vertegenwoordigd door Cokkie Snoei. Wij interviewen hem om er achter te komen wat de prijs voor hem betekend heeft en hoe hij de afgelopen periode ervaren heeft.

Hoe voelde het om de NN Art Award te winnen?

Eigenlijk was de nominatie die daaraan vooraf ging het meest opwindend. Te weten dat je werk is opgevallen, temidden van zoveel collega’s, was strelend en vrolijk stemmend. Ik weet inmiddels wel wat ik waard ben, maar het blijft een raar beroep dat met veel onzekerheden gepaard gaat. Het zijn vragen die ik me in het atelier met grote regelmaat stel: zijn de stappen die ik zet spannend genoeg, is het niet teveel schatplichtig aan anderen, is het misschien te voorzichtig enzovoorts. En daar valt — met zo’n erkenning — ineens wat van weg. Bovendien verkeerde ik in goed gezelschap met de drie andere genomineerden: Priscila Fernandes, Lilian Kreutzberger en Claudia Martinez Garay. De grootste luxe is misschien wel de ruime, hoge en goed ontworpen NN Art Award stand, midden op de beurs, en de gelegenheid die dat bood om samen met elkaar een mooie tentoonstelling te maken. Ik ben Cokkie Snoei erkentelijk, die de moed had me voor te dragen terwijl ik er aan gewend was geraakt dat zo’n prijs meer iets was voor jong en aanstormend talent. Ik merkte dat dat voor collega’s van mijn leeftijd bemoedigend werkte; dat er ook op andere gronden gewaardeerd kan worden. Het óók nog krijgen van de publieksprijs vond ik bijna een beetje veel van het goede, maar natuurlijk was ik er blij mee. 

Hoe is het afgelopen jaar voor je geweest, in termen van alle lockdowns? Merk je dat het op een inhoudelijke manier invloed heeft op je gemoed en/of je werk?

Ik voelde me vooral geprivilegieerd met werk dat onafhankelijk van anderen door kan gaan. Je zult maar in een band spelen, of theater maken of vier schoolgaande kinderen hebben. Het vergrootte aanvankelijk de concentratie, zo zonder alle verleidingen. Maar ik moet zeggen dat ik na de laatste lockdown in december bespeurde last te krijgen van het ontbreken van glans. Amsterdam, de stad waarin ik woon, is doffer zonder alle leven waaraan je gewend was. Iedereen doet z’n best, maar het blijft droevig, al die caféstoelen bovenop de tafels, dichtgeplakte ramen en verlaten straten. Ik heb in mijn werk vooral tegenwicht willen bieden, maar er sluipt ontegenzeggelijk een grotere melancholie in.

Zum Abschied en Des Pudels Kern in de NN stand | foto Thijs Quispel

Hoe kwamen de werken die je toonde tijdens Art Rotterdam tot stand? Volg je een specifiek proces?

Het half jaar voorafgaande aan de beurs kon ik werken in een prettig atelier in Berlijn, van Livingstone Gallery Projects. Ook die stad zat op slot, dus ik moest een eigen ritme verzinnen. Zo kwam ik er toe elke ochtend te beginnen met het schilderen van een kleine gouache die vóór twaalf uur af moest zijn. Het werd speelgoed, niet te ingewikkeld, een onderwerp dat ik aanvankelijk bewaard had voor het tekenen van een  grote, overvolle speelgoedwinkel. Ik maakte er ruim honderd, die we op één wand tentoonstelden in de galeriestand van Cokkie Snoei. Daarnaast werke ik verder aan grote, samengestelde scenes, interieurs waarin zich iets afspeelt waar je niet helemaal grip op krijgt. Het werden er twee: Zum Abschied, naar aanleiding van een tekst van schrijfster Judith Herzberg en Des Pudels Kern, waarvoor de slaapkamer van Goethe, in zijn huis in Weimar, de inspiratie vormde. Dat beide nieuwe werken in de NN Art Award stand meteen aan een groot publiek getoond konden worden was een flinke aanmoediging en een mooie aanvulling op wat we in de stand van de galerie konden laten zien.

Zijn er bijzondere dingen die je hebt kunnen verwezenlijken dankzij het prijzengeld? Wat heeft het winnen van de prijzen concreet voor je betekend? 

Het gebeurt wel vaker dat ik geld uitgeef dat er eigenlijk nog niet is, in vol vertrouwen dat het wel goed komt. Zo besloot ik in Berlijn al dat de speelgoedserie een mooi boek zou kunnen worden, en dat is uiteindelijk voor een groot deel bekostigd met het prijzengeld. Het krijgen van de prijs heeft in de Art Rotterdam-week mede geleid tot een interview op NPO radio 1 in het programma Kunststof en ik zag mijn volgers op instagram meteen in aantal toenemen! Al met al zweefde ik een beetje, die week.

Berlin Toys series in stand Cokkie Snoei met werk van Koos Buster | foto Thijs Quispel

Wat is jouw ultieme advies voor jonge kunstenaars?

Dat klinkt misschien vanzelfsprekend, maar dat is het niet: ik zou hen willen aanraden niets na te jagen: er voor te zorgen dat het werk dat je maakt echt helemaal van jóu is. Dat je je weinig aantrekt van kritiek van anderen, of van wat er in de mode is; jij bent de enige die beslist welke kant het op moet. Daarbij zou ik hen willen aanbevelen zelf het initiatief te nemen om het werk ergens tentoon te kunnen stellen en niet te wachten op galeriehouders.

Maar bovenal: het belangrijkste is aan het werk te blijven, goed voor jezelf te zorgen, je af te zonderen. Ik heb het bij teveel oud-studenten van de Rietveld Academie — waar ik lang les gaf — gezien, dat andere zaken voor gingen. Dat de bezetenheid verdween en het plezier minder werd. En dat is jammer. 

Als winnaar van de vorige editie mag je tijdens deze editie plaatsnemen in de jury. Hoe is het om als kunstenaar het werk van andere kunstenaars te beoordelen?

Het was vooral leuk om in een bekwame, enthousiaste jury te zitten, waar heel zorgvuldig gekeken en gesproken werd. Wikkend en wegend zijn we tot een mooi, divers gezelschap van vier genomineerden gekomen. Het blijft arbitrair natuurlijk, appels en peren vergelijkend. Winnaars en verliezers zijn ongemakkelijke categorieën in de kunst. 

Art Rotterdam mailing list

Blijf op de hoogte van het laatste nieuws